Executieve functies: niet kunnen of niet willen?

Het is ook elke dag hetzelfde. Elke ochtend hetzelfde ritueel. “Opschieten!” “Waar is je tas?” “Heb jij je brood al gesmeerd?” Zuchtend zoekt de moeder dan maar die tas en smeert ook nog even snel het brood. Als ze dan toch bezig is, legt ze ook maar alvast de jas van haar dochter klaar. Dat scheelt straks weer gezeur.

Net op tijd – zoals altijd

Als haar dochter net op tijd beneden komt, grist ze alles bij elkaar en roept: “Ik heb gym vandaag. Waarom heb je mijn gymtas niet klaargelegd?!” Terwijl ze haastig naar die gymtas zoekt, steekt moeder voor de zoveelste keer haar preek af. Over eigen verantwoordelijkheid, niet altijd alles op het laatste moment doen en vooral: “Dit is de laatste keer dat ik het voor je doe. Morgen doe je het zelf!”

Ja ja… Morgen herhaalt hetzelfde ritueel zich ongetwijfeld weer. Zoals altijd.

Executieve vaardigheden trainen

Diezelfde moeder volgt een opleiding over hoogbegaafdheid. Op een dag komt daar de module executieve vaardigheden voorbij. Zou dat misschien zijn waarvan haar dochter last heeft? Moeder herkent veel van wat er geschreven staat. Als het boek uit is, weet ze het zeker: dit is waar haar dochter tegenaan loopt. Hier heeft ze dus hulp bij nodig. Gelukkig staan in het boek allerlei praktische handvatten om al die vaardigheden te trainen. Ze kan dus meteen aan de slag. En dat doet ze dan ook.

Liever trampolinespringen

Als haar dochter ’s middags thuiskomt, gaat moeder direct het gesprek aan. Ze vertelt wat ze geleerd heeft over executieve vaardigheden. Dat het logisch is dat haar dochter ’s morgens niet alles op orde heeft. Maar dat er wel iets aan gedaan kan worden: oefenen namelijk. Fijn toch? Als reactie verzucht haar dochter dat ze eerst op de trampoline wil.

Niet kunnen of niet willen?

Moeder wil doorpakken en loopt achter haar aan. Zo snel laat ze het er niet bij zitten! Terwijl haar dochter op de trampoline staat te springen, deelt moeder haar bevindingen over niet alles tegelijk kunnen doen en het vergeten van spullen. Dochter zucht nog maar eens en zegt springend: ”Mam, ik vergeet ’s morgens helemaal niets. Ik kan het best!” Uit die woorden concludeert moeder dat haar dochter zichzelf overschat. Ze begint dus weer van voren af aan met haar relaas. “Maham, hoor je me niet? Ik zeg toch dat ik het wel kan. Ik wil het gewoon niet!”

Daar stond ik dan.

Stickers of eerder naar bed?

Ik heb haar maar gewoon eerlijk verteld dat ik toch echt dacht aan executieve vaardigheden. Dat ik al een heel programma in mijn hoofd had om ze te oefenen. Maar ik zat ernaast met mijn conclusie en haar woorden hadden me op andere gedachten gebracht. Misschien was ze ’s morgens gewoon te moe om alles zelf te doen? In dat geval zou het wel eens een oplossing kunnen zijn als ze, elke keer als ze ’s morgens haar spullen niet in orde had, ’s avonds een uurtje eerder naar bed ging.

Ineens stopte het springen. “Hoe had je die vaardigheden eigenlijk willen trainen?” vroeg ze. “Ach iets met stickers, beloningen…” mompelde ik aarzelend. En ik zag mijn dochter denken: “Had ik nou maar niets gezegd.” Want stickers, daar was ze wel voor te porren. Een vervroegde bedtijd leek haar minder aanlokkelijk.

Zelf alles klaarmaken om naar school te gaan was dan ook opeens geen probleem meer.

Durf jij een kijkje te nemen in de spiegel die hoogbegaafde kinderen ons voorhouden?

Meld je dan nu aan voor de nieuwsbrief en download gratis het eBook van Cognivo